De meesten kennen de appeltaart wel. Heerlijk! Er bestaan inmiddels verschillende variaties op, maar een klassiek basisrecept van appeltaart is toch wel handig. Daarom hier het recept:

 

Wat heb je nodig

Voor het deeg

300 gram zelfrijzend bakmeel
100 gram witte basterdsuiker
200 gram boter
1 ei
Mespunt zout

Voor de vulling

4 flinke of 6 kleine appels
Twee eetlepels kaneel
Eventueel zakje vanillesuiker
Theelepel maizena

Extra

Beetje paneermeel, extra eigeel
Springvorm
Eventueel een deegroller

 

Bereidingstijd

Ongeveer 1,5 uur

Moeilijkheidsgraad

Gemiddeld

 

Hoe maak je het

1. Doe de ingrediënten voor het deeg allemaal bij elkaar en kneed tot een samenhangend deeg. Maak er een bal van en laat even in een koelkast opstijven (daardoor wordt het makkelijker op daarna uit te rollen).
2. Schil ondertussen de appels en doe in stukjes (plakjes mag ook). Doe in een kom en voeg alle ingrediënten voor de vulling bij elkaar.
3. Nu kun je het deeg uit de koelkast halen. Laat 1/3 deel apart voor het vlechtwerk bovenop. Roll het deeg zo groot mogelijk uit tot een platte cirkel, liefst groter dan je springvorm is. Zorg dat je deegplak zo groot mogelijk is en je hem nog goed in je springvorm kunt krijgen. Laat de randen ook goed meekomen.

4. Doe een klein laagje paneermeel op de bodem voordat je de vulling erin doet. Dit voorkomt dat alle sappen van de appels tijdens het bakken de bodem helemaal soppig maken, dat zou jammer zijn van de krokante bodem. (De maizena in de vulling voorkomt dit ook al een beetje.)

5. Doe de vulling erin.

6. Maak het vlechtwerk met het overige deeg wat je apart hebt gehouden. Maak rolletjes en doe de keerzijde onder en over de andere zijde.
7. Smeer wat eigeel over het deeg.

8. Bak de taart op 180 graden bovenonderwarmte (of 150 graden conventioneel) ong. 45-60 minuten in de oven.

(Ik heb er zelf nog een handje rozijnen door de vulling gedaan.)

 

Eet smakelijk!